Bronchoscopic lung volume reduction
Promotie: | dr. H. (Karin) Slebos-Klooster |
Wanneer: | 25 april 2016 |
Aanvang: | 16:15 |
Promotor: | prof. dr. H.A.M. (Huib) Kerstjens |
Copromotors: | prof. dr. D.J. (Dirk-Jan) Slebos, dr. N.H.T. ten Hacken, dr. J.E. (Jorine) Hartman |
Waar: | Academiegebouw RUG |
Faculteit: | Medische Wetenschappen / UMCG |
Nieuwe behandeling voor ernstig zieke COPD-patiënten
Een nieuwe behandeling kan uitkomst bieden aan een zorgvuldig geselecteerde groep COPD-patiënten met sterk uitgerekte longen. Door het plaatsen van eenrichtingsventielen in de meest aangetaste plekken in de longen verbetert de longfunctie, het inspanningsvermogen en de kwaliteit van leven van deze groep patiënten aanmerkelijk. Dat laat het onderzoek van Karin Klooster en haar UMCG-collega’s zien. De behandeling is minder ingrijpend en minder duur dan een grote longoperatie. Klooster en haar collega’s pleiten ervoor om de behandeling op te nemen in de basis-verzekerde zorg voor COPD.
COPD staat voor chronisch obstructieve longziekte. COPD is ongeneeslijk. Het is een verzamelnaam voor chronische bronchitis en longemfyseem. Bij chronische bronchitis zijn de luchtwegen (de bronchiën) regelmatig of voortdurend ontstoken waardoor er te veel slijm wordt aangemaakt in de luchtwegen. Bij longemfyseem verdwijnen de longblaasjes en raken de longen uitgerekt waardoor ze hun elasticiteit verliezen. Door verminderde elasticiteit is er een constante belemmering van de uitademing en neemt het longvolume toe.
Er zijn naar schatting zo’n 400.000 COPD-patiënten in Nederland. Zo’n 50.000 van hen hebben ernstig tot zeer ernstig COPD. Deze groep komt meestal niet in aanmerking voor een longtransplantatie of longoperaties waarbij het meest zieke deel van de longen wordt verwijderd. De afdeling Longziekten van het UMCG is in 2006 begonnen met het opzetten van een programma voor de ontwikkeling van nieuwe behandelingen voor patiënten met ernstig COPD. Het gaat hierbij om ingrepen die met een bronchoscoop, een buigzame dunne slang, via de neus of mond kunnen worden ingebracht terwijl de patiënt onder narcose is, en die gericht zijn op het verkleinen van het longvolume.
Bij één van die behandelingen wordt de ingang van een longkwab met een aantal zogeheten ‘eenrichtingsventielen’ afgesloten. Deze ventielen bestaan uit een speciaal metaal (‘nitinol’) met een dun laagje siliconen eromheen. Ze zijn zo gemaakt dat ze alleen bij uitademing opengaan. Door de meest aangetaste longdelen te behandelen, wordt het restvolume van de longen kleiner en kan de patiënt weer beter uitademen. Onderzoek onder 68 patiënten liet zien dat het plaatsen van eenrichtingsventielen na zes maanden zorgde voor een betere longfunctie, inspanningsvermogen en kwaliteit van leven. Ook gingen patiënten weer meer bewegen zonder dat ze daartoe aangemoedigd werden. Er waren ook bijwerkingen, waarvan een klaplong de meest voorkomende was.
Karin Klooster (1973) werkte als longfunctieassistente en later als studiecoördinator van vele bronchoscopische longvolumereductie studies bij de afdeling longziekten van het Universitair Medisch Centrum Groningen. Ze verrichtte haar promotieonderzoek bij de afdeling Longziekten en Tuberculose en het onderzoeksinstituut GUIDE van het Universitair Medisch Centrum Groningen. Klooster werkt momenteel als onderzoeker en studiecoördinator in het UMCG.
Zie ook het nieuwsbericht: Eenrichtingsventiel helpt bij ernstige COPD