Oraties: dhr. prof.dr. J.J.H.M. (Jan Jaap) Erwich en dhr. prof.dr. S.A. (Sicco) Scherjon
Wanneer: | di 23-09-2014 om 16:00 |
Waar: | Aula Academiegebouw, Broerstraat 5, Groningen |
Oraties: dhr. prof.dr. J.J.H.M. (Jan Jaap) Erwich en dhr. prof.dr. S.A. (Sicco) Scherjon
Titels: Niet gekend, wel erkenning (Erwich); Veranderen in de verloskunde: uiteindelijk is het allemaal biologie (Scherjon)
Leeropdrachten: Verloskunde i.h.b. de preventie van perinatale sterfte (Erwich); Verloskunde (Scherjon)
Faculteit: Medische Wetenschappen
Oratie Jan Jaap Erwich
In zijn oratie gaat prof.dr. Jan Jaap Erwich in op de preventie van perinatale sterfte. Het overlijden van een kind tijdens de zwangerschap, of kort daarna, is heel lang een ondergewaardeerd probleem geweest en de oorzaak van veel verdriet. Deze kinderen werden niet gekend en niet erkend. De schatting is dat wereldwijd meer dan 4 miljoen kinderen per jaar doodgeboren worden. De meeste sterfgevallen daarvan zijn te voorkomen, maar het is een groot probleem om goede zorg te realiseren in de meest getroffen landen in Afrika en Azië. Een belangrijke volgende stap is de huidige samenwerking binnen de WHO om een goede registratie van aantallen en oorzaken te verkrijgen.
In Nederland overlijden 4 à 5 kinderen per dag rond hun geboorte. Het blijft onze opdracht om dat aantal verder te terug te dringen. Aangrijpingspunten daarvoor zijn het verminderen van risicofactoren zoals roken en obesitas, het beter begrijpen van een slechte werking van de moederkoek en het zorgdragen voor optimale verloskundige zorg.
De psychische begeleiding van ouders (en van hulpverleners) na een dergelijke traumatische gebeurtenis heeft de laatste jaren veel aandacht gekregen. Individuele behoeften zijn hier nu meer leidend dan het vasthouden aan vaste patronen van rouwverwerking. Een nieuw op te richten Nederlands kenniscentrum voor babysterfte zal initiatieven op al deze gebieden gaan ondersteunen. Deze kinderen en hun ouders krijgen nu wel erkenning.
Oratie Sicco Scherjon
In analogie met biologische processen en door toenemende - technische - mogelijkheden in het onderzoek zijn enorme perspectieven geboden in ons begrip van de normale en afwijkende zwangerschap. In zijn oratie pleit prof.dr. Sicco Scherjon voor een biologisch-geijkte heroriëntatie in het geneeskundig onderwijs en onderzoek. Translationele inzichten, bijvoorbeeld dat biologische herkenning essentieel is voor een normale ontwikkeling van de moederkoek, betekenen een paradigmashift in de reproductieve biologie, maar hebben ook hun betekenis voor andere geneeskundige specialismen, zoals de oncologie.
Indien we het perspectief van onze patiënten willen verbeteren, en met name ook de hogere perinatale sterfte in de regio Groningen willen verbeteren, lukt dat niet door gerandomiseerde studies, die altijd twee reeds bestaande therapieën vergelijken, maar zullen op biologisch georiënteerd onderzoek gebaseerde innovatieve vormen van diagnostiek en therapieën ontwikkeld moeten worden. Het specifieker maken van het individuele risicofactoren, een ‘personalised risicoprofiel’ is de grote uitdaging voor de verloskunde, waarmee inefficiëntie, onterechte medicalisering en stigmatisering wordt voorkomen.
Epigenetische, niet-genomische veranderingen worden nu herkend als genetische risicofactoren, ook omdat ze overdraagbaar zijn: transgenerationele epigenetische overerving. Reeds in de zwangerschap kunnen belangrijke gezondheidsrisico’s ontstaan voor de volwassen leeftijd: diabetes en overgewicht hebben de vorm aangenomen van een wereldwijde epidemie. Een vicieuze cirkel met ernstige consequenties, uiteindelijk leidend tot een steeds toenemende sociaaleconomische ongelijkheid, een proces dat in Groningen regionaal zichtbaar is.
Het tijdens de zwangerschap vanuit moederlijk bloed isoleren en bepalen van deze veranderingen in het DNA, het foetale transciptoom, kan helpen om al tijdens de zwangerschap innovatieve en specifieke interventies in te zetten die de zwangerschapsuitkomsten gunstig beïnvloeden. De cirkel is anders alleen te doorbreken door vroeg in de jeugd (de lagere schoolleeftijd) sterk in te zetten op preventie van ongezond gedrag en andere ‘life style’-interventies.