Zoeken naar een bijzondere ster
Een conferentie met sterrenkundigen, historici, taalkundigen, Bijbelwetenschappers en specialisten in oude astrologie is iets bijzonders. Vorige week kwamen zo’n tachtig deskundigen en liefhebbers naar de Rijksuniversiteit Groningen voor een congres over de Ster van Bethlehem.
Het was een spannende mix, maar dat was dan ook de bedoeling. Sterrenkundigen hebben al heel wat af gespeculeerd over de aard van de Ster van Bethlehem, een bekend fenomeen uit het verhaal over de geboorte van Jezus in de Bijbel. Maar veel Bijbelwetenschappers menen dat dit verhaal uit het evangelie van Mattheüs over de Ster en de wijzen uit het Oosten geen enkele historische betekenis heeft. Daarom leek het sterrenkundige Peter Barthel en Nieuw-Testamenticus Geurt-Henk van Kooten interessant eens een interdisciplinaire conferentie over de Ster van Bethlehem te organiseren.
‘Een van de eerste sterrenkundige die over de Ster speculeerde was Johannes Kepler’, vertelt de Amerikaanse sterrenkundige Owen Gingerich. Tot die tijd werd de Ster als een bovennatuurlijk fenomeen gezien, mogelijk een engel. Kepler observeerde in 1603 een ‘Grote Conjunctie’, de samenstand van Jupiter en Saturnus, waar ook Mars aan mee deed. Hij berekende dat Jupiter en Saturnus ook in het jaar 7 voor Christus in conjunctie stonden. Dat kan de Ster geweest zijn. ‘Kepler dateerde de geboorte van Jezus op 5 voor Christus, zodat de Wijzen tijd hadden om naar Judea te reizen.’
Sterrenkundigen hebben ook meer recent een bijdrage geleverd aan het vaststellen van het geboortejaar van Jezus. Volgens de evangeliën was dat kort voor de dood van koning Herodes. Alleen is er geen sterfdatum bekend voor deze vorst. De enige aanwijzing in historische documenten is dat hij stierf kort na een maansverduistering (die als slecht voorteken werd gezien) en kort voor de viering van Pesach. Tegenwoordig kunnen sterrenkundigen de stand van hemellichamen op elk gewenst moment in verleden of toekomst berekenen, en zij lieten zien dat er in het jaar 4 voor Christus in Jeruzalem een maansverduistering plaatsvond vlak voor Pesach.
Een poging om de Ster van Bethlehem op dezelfde manier te identificeren heeft een heleboel mogelijkheden opgeleverd. Rond de geboorte van Jezus zijn er bijvoorbeeld een aantal kometen waargenomen door Chinese astronomen. Nova’s (ontploffende sterren) zijn minder gemakkelijk op te sporen in historische bronnen, omdat ze maar kort zichtbaar zijn. Maar wel waren er een aantal conjuncties.
De grote conjunctie uit 7 voor Christus stond centraal op de conferentie. In 1977 publiceerde sterrenkundige Michael Molnar een boek waarin hij betoogt dat deze conjunctie precies past bij de beschrijving die we in Mattheüs terugvinden. Ten eerste werd zo’n conjunctie gezien als een koninklijk teken. Ten tweede stonden de twee planeten in de Ram, het dierenriem teken dat volgens Molnar naar Judea verwees. En zijn derde punt is dat de twee planeten na hun eerste samenstand uit elkaar bewogen, om vervolgens een tweede keer samen te komen. Dit past bij de beschrijving in Mattheüs, van Wijzen die de Ster in hun woonplaats zien, naar Jeruzalem trekken en hem dan een tweede keer zien.
Volgens Molnar is astrologie de sleutel tot de Ster. Die was niet opvallend zoals een komeet of nova want Herodes en zijn raadgevers lijken helemaal niets gezien te hebben. Maar voor astrologen zou zo’n samenstand in de Ram een belangrijk teken zijn.
De aanwezige sterrenkundigen vinden het een mooie theorie, maar al op de eerste dag gooien de specialisten in Babylonische astrologie een knuppel in het hoenderhok: ‘Er zijn veel kleitabletten waarop voortekenen zijn beschreven’, vertelt historicus John Steele. ‘Maar Judea wordt daarbij nooit genoemd. Alle voortekenen worden betrokken op steden in hart van het Babylonische rijk.’ Steele kan niet uitsluiten dat er nog onbekende kleitabletten zijn waarop Judea wel is genoemd. ‘Maar voor Babylonische astrologen zou de Ram staan voor een plaats in zijn eigen land. Ik kan mij niet voorstellen dat er iets zou kunnen gebeuren dat hen op een kameel doet springen om naar Jeruzalem te rijden.’
Sterrenkundige David Hughes, die twee artikelen in Nature en een boek schreef over de Ster van Bethlehem, vat de eerste dag samen: ‘Ik denk dat de sterrenkundigen nu een beetje depressief naar hun hotel gaan.’ Religiewetenschapper Willem Drees van de Universiteit Leiden probeert hem een hart onder de riem te steken. ‘Het is mogelijk dat de Ster gebaseerd is op een reële astronomische gebeurtenis.’
En op de tweede dag lijkt het er even wat beter uit te zien voor de sterrenkundigen. Historici leggen uit dat de Romeinen destijds een nieuwe koning of keizer verwachtten die uit Jeruzalem zou komen. Die verwachting kwam uit toen legerleider Vespasianus in het jaar 68 Jeruzalem veroverde en vervolgens tot keizer werd gekroond in Rome. Maar zeventig jaar eerder zou deze verwachting kunnen hebben meegespeeld bij een besluit van de Wijzen om naar Judea te reizen.
Er is overigens iets raars aan de hand met de Wijzen, in het Grieks de ‘Magoi’. Dat waren geen sterrenwichelaars, die werden ‘Chaldeeërs’ genoemd. Maar, leggen de historici uit, Magoi waren belangrijke hovelingen die bij problemen met de troonsopvolging een nieuwe koning konden aanwijzen. Precies de rol die Mattheüs ze gaf door hen de baby Jezus als koning te laten verwelkomen.
En dat is de reden waarom volgens Kocku von Stuckrad, hoogleraar Religiewetenschappen en decaan van de faculteit Godsdienstwetenschappen en Godgeleerdheid van de RUG, de Magoi door Mattheüs in zijn ‘propaganda verhaal’ zijn gebruikt. Daar komt bij dat onderzoekers die zich bezig houden met de historische Jezus van mening zijn dat het verhaal over de geboorte in Bethlehem niet historisch is. Maar juist als het verhaal van Molnar als een kaartenhuis in elkaar dreigt te zakken, wordt er door een volgende spreker toch weer een verband gelegd tussen de Ram en Judea.
Het leidt er toe dat in zijn afrondende samenvatting David Hughes toch de depressie van de vorige avond af heeft kunnen schudden. Hij zegt dat het misschien toch mogelijk is dat alles gegaan is zoals Mattheüs het beschrijft. Astrologen uit het Oosten zien de Grote Conjunctie in Ram als een teken dat er een koning geboren wordt in Judea. Ze reizen naar Jeruzalem, krijgen daar het advies naar Bethlehem te gaan en zien tot hun vreugde de tweede fase van de conjunctie.
Organisator Peter Barthel is tevreden over het congres. ‘Het is goed dat specialisten uit verschillende vakgebieden hier echt met elkaar in gesprek zijn gegaan. En ja, ik denk nog steeds dat er iets zit in die hypothese van Molnar. Het verhaal dat Mattheüs schrijft is te mooi om niet waar te zijn.’ Mede-organisator Geurt Henk van Kooten is ook tevreden. ‘Het is hier duidelijk geworden dat Mattheüs echt in gesprek was met de Romeinse wereld en Grieks-Romeinse sterrenkunde toepast op de politieke situatie van dat moment. Op die manier geeft hij aan wat voor soort koning Jezus zal zijn. En daarmee heeft deze conferentie de Ster van Bethlehem toch in de historie geplaatst.’
Zie ook een verslagen van de conferentie door de Nijmeegse sterrenkundige Heino Falkce en van Molnar-criticus Aaron Adair
Laatst gewijzigd: | 24 mei 2024 12:17 |
Meer nieuws
-
16 december 2024
Jouke de Vries: ‘De universiteit zal wendbaar moeten zijn’
Aan het einde van 2024 blikt collegevoorzitter Jouke de Vries terug op het afgelopen jaar. Daarbij gaat hij in op zijn persoonlijke hoogte- en dieptepunten en kijkt hij vooruit naar de toekomst van de universiteit in financieel moeilijke tijden.
-
10 juni 2024
Om een wolkenkrabber heen zwermen
In Makers van de RUG belichten we elke twee weken een onderzoeker die iets concreets heeft ontwikkeld: van zelfgemaakte meetapparatuur voor wetenschappelijk onderzoek tot kleine of grote producten die ons dagelijks leven kunnen veranderen. Zo...