Skip to ContentSkip to Navigation
Over ons Actueel Nieuws Nieuwsberichten

Emeritus Douwe Draaisma: ‘Een goed verhaal ga ik niet uit de weg’

12 november 2019

Waarom het leven sneller gaat als je ouder wordt vertelde Douwe Draaisma al in zijn boeken. Plotseling is hij zelf met emeritaat. Mathijs Deen sprak op Texel met de vorser van het autobiografisch geheugen, die het verstrijken van de tijd monter ondergaat en nog een paar boeken op stapel heeft staan.

Douwe Draaisma komt graag en regelmatig op Texel, en nu hij met emeritaat gaat, ligt het voor de hand om niet meer op zijn werkkamer op de Grote Kruisstraat af te spreken, maar op het eiland. Ik vraag hem, terwijl we van zijn gehuurde huisje door de Staatsbossen naar zee rijden, waarom hij zo graag naar Texel gaat, maar het antwoord daarop komt niet erg van de grond. We rijden het bos uit en het landschap dat zich ontvouwt spreekt ondertussen voor zich; het duinlandschap dat zo veranderlijk is als het geheugen, de onverstoorbare open horizon boven zee.

Douwe Draaisma (Foto: Reyer Boxem)
Douwe Draaisma (Foto: Reyer Boxem)

Terughoudend

Voor een psycholoog die een groot deel van zijn carrière bezig is geweest met onderzoek naar het autobiografisch geheugen, en dus naar de verhalen die mensen zichzelf over hun eigen leven vertellen, reageert hij opmerkelijk terughoudend op de op het oog zo eenvoudige vraag waarom hij graag naar Texel gaat. Maar als er één inzicht is dat Draaisma als verkenner van de menselijke geest heeft opgedaan, is het wel dat mensen, als het om hun levensgeschiedenis gaat, zich ook maar moeten behelpen met een verhaal dat ze zichzelf vertellen, liefst met een kop en een staart, een duidelijke lijn en een beetje een prettig plot. ‘Als het gaat om de kennis van het innerlijk leven en het daaraan expressie geven, kun je veel beter bij schrijvers te rade gaan,’ zegt hij even later als we ons in een strandtent geïnstalleerd hebben. ‘Die hebben vaak een seismografische gevoeligheid voor wat er in hun omgaat, meer dan psychologen. Daarom tref je ook zoveel literatuur in mijn boeken aan.’

Goedgemutst

Dat Douwe Draaisma, ondanks zijn literaire pen en het succes van de boeken die hij als onderzoeker en hoogleraar schreef, zichzelf buiten de literatuur plaatst, is opmerkelijk. Als ik hem vraag om zich als schrijver te typeren, houdt hij het erop dat hij gewoon ‘op goedgemutste wijze over ernstige dingen kan schrijven.’ Dat goedgemutste schrijven leverde hem hoge verkoopcijfers, tientallen vertalingen en vier bekroningen op waaronder de Jan Hanlo essayprijs en de J. Greshoff-prijs. ‘Ik heb de mazzel dat ik van nature geïnteresseerd ben in een onderwerp dat zich ook bij een groter publiek laat brengen,’ verklaart hij. ‘Als ik uitsluitend geïnteresseerd was geweest in zoiets als de temporele limieten van het kortetermijngeheugen, dan was het allemaal niet zo makkelijk gegaan als bij herinneringen, of hoe een geheugen achteruit gaat als je ouder wordt.’

Onverstoorbaar

Want dat is waar Draaisma vooral over geschreven heeft: wat mensen over zichzelf vertellen en waar ze dat vandaan halen. Zijn loopbaan als hoogleraar geschiedenis van de psychologie is nu ook een verhaal geworden met een kop, een plot en een staart. Op de vraag waar dat verhaal begint, komt hij meteen bij zijn leermeesters terecht. Piet Vroon natuurlijk (‘… die zei gewoon, toen nog helemaal niets erop leek: “die Douwe die wordt hoogleraar”. En ik zat op de achterbank, we waren op weg met een paar studenten ...’), maar vooral Willem Hofstee, die tot 2000 hoogleraar psychologie was in Groningen. ‘Mijn leermeester Hofstee zei ooit: “die Douwe lijkt me een onverstoorbaar type”. En toen dacht ik: dat ben ik helemaal niet, maar ik zou het wel willen zijn. En zo geeft een beschrijving die iemand anders van je geeft, toch een beetje een richting aan hoe je je gedraagt en hoe je je voelt.’ Hoe kan dat? ‘Nou, je komt in je leven natuurlijk wel mensen en gebeurtenissen tegen waarvan je achteraf kunt zeggen: “dat heeft echt een vormend effect op mij gehad.” Dit was zoiets. Hofstee nam me waar als iemand die blijkbaar onverstoorbaar zijn eigen gang gaat. Daardoor ben ik er denk ik niet voor teruggeschrokken me ook bezig te houden met onderwerpen die niet in de mode waren. Daar heb je wel wat onverstoorbaarheid nodig.’

Al die eigenschappen

Hofstee gaf je dus een richtlijn: ‘als je deze wereld ingaat, dan kan je je daar handhaven door onverstoorbaar te zijn’. ‘Ja. En ikzelf ben ook dergelijke dingen tegen mijn eigen studenten gaan zeggen. Hoewel ik bij onverstoorbaarheid zou aarzelen, omdat inmiddels het academische bestel grondig veranderd is. Als je hoogleraar wil worden en door een tenure-track heen moet, dan moet je heel wat lijstjes afvinken. Ik zou met die onverstoorbaarheid al helemaal niet meer in aanmerking komen om mezelf op te volgen. Zou ik nu solliciteren, dan zou ik een visie op leiderschap moeten hebben. Ik zou de weg moeten weten in het Europese subsidiestelsel. Ik zou de tijd moeten nemen om de nodige subsidievoorstellen te gaan schrijven, in de wetenschap dat je maar 5% kans hebt ze gehonoreerd te krijgen. Een aantal boeken zou ik zeker niet hebben kunnen schrijven als ik mij zou hebben uitgespreid over al die eigenschappen die nu voor een hoogleraar nodig zijn.’

Draaisma ondergaat het verstrijken van de tijd monter. 'Al is bij de meeste Draaisma’s na hun 76e de muziek er wel uit’.
Draaisma ondergaat het verstrijken van de tijd monter. 'Al is bij de meeste Draaisma’s na hun 76e de muziek er wel uit’.

Niet te babbelzuchtig

Hoe ver de invloed van een leermeester kan gaan, blijkt wel uit het feit dat Draaisma, al mag hij het dan tot gevierd hoogleraar hebben geschopt, nog altijd alles wat hij schrijft eerst in gedachten aan Hofstee laat lezen en dan maar hoopt dat die hem niet te babbelzuchtig vindt. ‘Want een goed verhaal ga ik niet uit de weg,’ zegt hij. ‘Als ik mij inlees in een bepaald onderwerp, dan kom je natuurlijk allerlei verhalen tegen, en ik ben wel geneigd een lijn voor mijn stuk te kiezen die door die mooiste verhalen gaat ... dat is wel een beetje een bekentenis.’ Is daar iets mis mee dan? 'Nee,’ aarzelt hij. ‘Het zorgt in ieder geval voor dat je gelezen wordt. Maar zou je strikt wetenschappelijke eisen stellen, dan misschien wel.’

Monter

We breken op. Onder het afrekenen laat hij nog even weten dat hij het verstrijken van de tijd monter ondergaat, dat hij hoopt dat zijn geheugen voldoende standhoudt om het komende decennium te kunnen blijven schrijven (‘Bij de meeste Draaisma’s is na hun 76e de muziek er wel uit’). De boeken die hij nog gaat schrijven zullen gaan over vertrouwd aandoende onderwerpen als wanen en hun onaangetaste logica, en kinderen met imaginaire vriendjes. Maar op de vraag of hij zich ooit aan fictie zal wagen, reageert hij beslist afwijzend. ‘Dat heb ik een paar keer geprobeerd en dat is niet gelukt,’ zegt hij. ‘Als mijn geest in de vrijstand staat, dan draait het altijd op hetzelfde uit: Ik kan niet twee mensen introduceren of ze gaan met elkaar naar bed. Dat is dan tegelijk het einde van het verhaal.’

Douwe Draaisma (Nijverdal, 1953) studeerde psychologie en filosofie in Groningen. In 1993 promoveerde hij in Utrecht op De Metaforenmachine . Een geschiedenis van het geheugen en keerde hij terug naar Groningen, waar hij nog zes boeken schreef. Aanvankelijk docent theorie en geschiedenis van de psychologie aan de RUG, werd hij er in 2003 hoogleraar. Zijn boek Waarom het leven sneller gaat als je ouder wordt is bekroond met verschillende wetenschappelijke en literaire prijzen.

Tekst: Matthijs Deen. Dit artikel is verschenen in ons alumnimagazine Broerstraat 5.

Laatst gewijzigd:30 april 2020 15:54
View this page in: English

Meer nieuws