Scheiding rooms-katholieke kerk en staat ging geleidelijker dan aangenomen
Tussen het einde van de achttiende eeuw en 1965 veranderde de positie van kerk en levensbeschouwing in de Westerse samenlevingen, als gevolg van de invoering van het beginsel van een scheiding van kerk en staat. De rooms-katholieke kerk kon aanvankelijk geen aangepast theologisch antwoord formuleren op deze nieuwe politiek-maatschappelijke ontwikkelingen. Toch veranderde er in de praktijk veel, zij het vaak onopgemerkt. Het Tweede Vaticaans Concilie was voor de veranderingen uiteindelijk minder maatgevend dan vaak wordt aangenomen. Dit blijkt uit onderzoek waarop Maurice van Stiphout op 12 mei 2011 hoopt te promoveren aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Van Stiphout biedt met zijn studie een overzicht van de complexe gelijktijdige processen die gepaard gaan met de introductie van het beginsel van een scheiding van kerk en staat in een context van geleidelijke democratisering. Ook geeft hij inzicht in de blijvende gevolgen hiervan voor de betrokken kerkgemeenschap en samenleving als geheel.
‘Onzichtbare’ veranderingen
Voor theologische reflectie is veel tijd en een stabiel kader noodzakelijk. Desondanks pasten de gelovigen, maar ook de centrale kerkleiding, zich op de één of andere wijze aan de nieuwe omstandigheden aan. Deze aanpassingen bleven echter deels onbekend bij zowel gelovigen als niet-gelovigen, omdat de kerkelijke propaganda deze wijzigingen niet oppikte. Zo kon de indruk ontstaan dat de structuur van de rooms-katholieke kerk onveranderlijk was en een bolwerk van maatschappelijk conservatisme waarin pas verandering kwam door het TweedeVaticaans Concilie (1962-1965). Dit beeld dient echter gecorrigeerd te worden, aldus van Stiphout. ‘Uit mijn studie wordt duidelijk dat de geleidelijke ontwikkeling van de katholieke visie op kerk-staat-verhoudingen juist werd afgesloten door het Tweede Vaticaans Concilie.’
Toepasselijkheid andere levenbeschouwingen
Tevens blijkt uit het onderzoek dat een aantal elementen en conclusies niet tijdgebonden, maar structureel van aard is. Ze zijn daarom niet alleen van toepassing op de rooms-katholieke kerk, maar op alle kerken en levensbeschouwingen. ‘Het naast elkaar bestaan van kerken en andere levensbeschouwingen in een zich geleidelijk democratiserende context heeft steeds invloed op de leer van die kerken: sociaal-juridische ontwikkelingen werken ook door in de levensbeschouwingen,’ legt van Stiphout uit. ‘Dit gegeven zorgt er voor dat het proces van denken over een scheiding van kerk en staat nooit afgerond is. Hiermee moeten beleidsmakers en wetenschappers rekening houden bij het voortdurend actualiseren van het beginsel van een scheiding van kerk en staat, juist ook bij de komst van religieuze nieuwkomers.’
Geen blauwdruk, wel dezelfde principes
Van Stiphout stelt voorop dat het onmogelijk is om uit de ontwikkelingen in een bepaalde kerk in een bepaalde historische context een blauwdruk af te leiden voor andere levensbeschouwingen in een andere tijd, zoals bijvoorbeeld de islam op dit moment. ‘Maar,’ voegt hij er aan toe, ‘het is wél mogelijk om een aantal blijvende effecten voor het voetlicht te brengen, als resultaat van het permanente proces waarbij levensbeschouwingen en profane staten in een zelfde samenleving betrokken zijn.’ Het naast elkaar bestaan van verschillende levensbeschouwingen impliceert omgaan met het ‘anders zijn’ van deze levensbeschouwingen. Ook moet men beseffen dat elke levensbeschouwing (en ook de staat) gebonden is aan zijn eigen theologie/filosofie/wetten die ervoor zorgen dat de mogelijkheden om te reageren en de snelheid waarmee dit gebeurt per levensbeschouwing verschilt. Daarnaast treedt er vanaf het moment dat een scheiding van kerk en staat in een democratische context wordt ingevoerd een proces van diversificatie in werking in de betrokken levensbeschouwing(en). Dit zorgt ervoor dat een wereldwijde, niet-georganiseerde geloofsgemeenschap zoals de islam, nooit een monolithisch of eenvormig blok kan zijn, maar zich voortdurend aanpast aan de sociaal-juridische context in een
democratische samenleving.
Curriculum vitae
Maurice van Stiphout (Helmond, 1968) studeerde rechten in Leiden en canoniek recht en theologie in Leuven. Ook behaalde hij een masterdiploma Oost-Europakunde. Hij werkt als stafjurist aan de Interdiocesane Dienst voor het Katholiek Godsdienstonderwijs in Brussel en is lid van het Instituut voor Bedrijfsjuristen. Het proefschrift, Scheiding van kerk en staat en de ontwikkeling van de kerk tot een zelfstandige geloofsgemeenschap. Studies over de rooms-katholieke kerk vanuit juridisch perspectief (1790-1965), verschijnt bij Boom Juridische Uitgevers, Den Haag. Van Stiphout promoveert aan de Faculteit Rechtsgeleerdheid van de RUG, promotor is prof.mr. F.T. Oldenhuis, hoogleraar Religie en Recht.
Voor meer informatie
Maurice van Stiphout, maurice.van.stiphout telenet.be
Laatst gewijzigd: | 13 maart 2020 01:56 |
Meer nieuws
-
15 oktober 2024
Focus op zingeving en leefstijl in de psychiatrie: Oratie Rogier Hoenders
Focus op zingeving en leefstijl in de psychiatrie met nieuwe leerstoel RUG
-
09 oktober 2024
Het afnemen van getuigenverklaringen in strafzaken automatiseren met behulp van AI
Kan het afnemen van getuigenverklaringen in strafzaken worden geautomatiseerd met behulp van kunstmatige intelligentie (AI)? De Rijksuniversiteit Groningen (RUG), Capgemini Nederland en Scotty AI hebben vandaag een letter of intent getekend om...
-
17 september 2024
Auto's zonder bestuurder: wie is er aansprakelijk als het misgaat?
Zelfrijdende auto’s worden de komende jaren mogelijk steeds meer onderdeel van het straatbeeld. Maar wie is er aansprakelijk als het fout gaat?