Leerlingen profiteren van goed bestuur
Het aantal schoolbesturen in het primair onderwijs dat werkt volgens de Code Goed Bestuur is in de afgelopen twee jaar verdubbeld. De scholen die onder deze besturen vallen, lijken daar profijt van te hebben. De prestaties van hun leerlingen zijn namelijk aanzienlijk beter dan die van leerlingen op scholen waarvan het bestuur de codeprincipes niet volgt.
Dit blijkt uit een persbericht van NWO over onderzoek van sociaal-wetenschapper Roelande Hofman van de Rijksuniversiteit Groningen. Het onderzoek is in samenwerking met de Erasmus Universiteit Rotterdam uitgevoerd. Het werd gefinancierd door BOPO (Beleidsgericht Onderzoek Primair Onderwijs), een onderdeel van NWO.
De wet Goed Onderwijs Goed Bestuur is sinds augustus 2010 in werking. De PO-raad, de brancheorganisatie voor het Primair Onderwijs, heeft op grond van deze wet in datzelfde jaar de Code Goed Bestuur opgesteld. In deze code is onder meer vastgelegd hoe schoolbesturen verantwoording moeten afleggen over hun beleid. Uit het onderzoek van Hofman blijkt dat in de afgelopen twee jaar steeds meer schoolbesturen volgens de principes van de code zijn gaan werken. In 2010 was dat een derde van alle schoolbesturen, in 2012 twee derde.
Hofman, universitair hoofddocent aan de Rijksuniversiteit Groningen, vergeleek de prestaties van de leerlingen op scholen die onder deze besturen vallen met die van de leerlingen op scholen waarvan de besturen de codeprincipes minder goed of niet volgen. De gemiddelde cito-score van de eerste groep leerlingen bleek 3 tot 5 punten hoger te liggen dan die van de laatste groep. Voor een leerling kan dit het verschil betekenen tussen een schooladvies voor VMBO of Havo.
Kwaliteit
Hofman: ‘De gemiddelde cito-score van scholen wordt voor een belangrijk deel bepaald door de leerlingenpopulatie; hoe meer leerlingen van ouders met een hoge opleiding, hoe hoger de gemiddelde cito-score. Maar uit ons onderzoek blijkt dat er daarnaast ook een verband is tussen leerlingenprestaties en goed bestuur.’
Volgens Hofman komt dat waarschijnlijk doordat besturen die volgens de code werken aandacht schenken aan de verdere ontwikkeling van een aantal principes van goed bestuur. ‘Dat zijn onder meer deskundigheidsbevordering van de docenten, voortdurende aandacht voor de kwaliteit van het onderwijs en een heldere verantwoording aan ouders.’
Zo maken deze schoolbesturen er bijvoorbeeld aantoonbaar werk van als ouders, onderwijsinspectie of de gemeente tekortkomingen signaleren op de scholen. Ook stellen zij zich regelmatig op de hoogte van opvattingen van ouders en leerlingen en maken ze hun beleid samen met directies, leerkrachten en ouders.
Spanningen
Uit het onderzoek blijkt verder dat leerlingen van scholen die met opheffing worden bedreigd, of waar incidenten of personeelskwesties spelen, gemiddeld slechter presteren dan leerlingen van scholen waar geen problemen zijn. ‘Kennelijk lijdt de kwaliteit van het onderwijs eronder als er spanningen zijn op een school. Dit maakt duidelijk hoe belangrijk het is dat scholen niet te lang in zo’n problematische situatie blijven steken,’ aldus Hofman.
Meer informatie: dr. R.H. Hofman
Het rapport Functioneren van Besturen is te raadplegen op http://gion.gmw.eldoc.ub.rug.nl/FILES/root/2012/BOPOfunctioneren/BOPOFunctioneren.pdfLaatst gewijzigd: | 13 maart 2020 01:51 |
Meer nieuws
-
17 december 2024
Autisme bij vrouwen: camoufleren eist zijn tol
Vrouwen met autisme krijgen vaak later een diagnose dan mannen. Onderzoeker Yvonne Groen ontwikkelde samen met haar collega’s een screeningsinstrument om de diagnose te vergemakkelijken.
-
16 december 2024
Jouke de Vries: ‘De universiteit zal wendbaar moeten zijn’
Aan het einde van 2024 blikt collegevoorzitter Jouke de Vries terug op het afgelopen jaar. Daarbij gaat hij in op zijn persoonlijke hoogte- en dieptepunten en kijkt hij vooruit naar de toekomst van de universiteit in financieel moeilijke tijden.
-
26 november 2024
De angst om te eten
Renate Neimeijer doet onderzoek naar eetstoornissen bij kinderen en jongeren. Haar lopende onderzoek richt zich op de vermijdende en restrictieve voedselinname stoornis ARFID.