Nederland behoeft meer kennis over voedselallergie
Patiënten met een voedselallergie leven met de angst voor soms ernstige allergische reacties die door inname van een kleine hoeveelheid allergeen al kunnen ontstaan. Bovendien zijn zij onzeker over de diagnose en prognose en moeten zij dagelijks overwegen welke voedingsmiddelen/gerechten ze kunnen eten. Hun kwaliteit van leven is mogelijk te verbeteren door de kennis over voedselallergie te vergroten bij mensen die direct met hen te maken hebben, zoals artsen, familie, vrienden en leraren. Dit stelt Nicole Goossens van het UMCG in haar proefschrift. Zij deed onderzoek naar de kwaliteit van leven van patiënten met een voedselallergie en onderzocht daarbij ook de kennis over voedselallergie in Nederland. Goossens promoveert op 30 juni aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Voedselallergie is een specifieke afweerreactie van het lichaam, die ontstaat bij inname van een bepaald voedingsmiddel. Het feit dat deze patiënten en hun families voortdurend alert moeten zijn tijdens het bereiden en eten van een maaltijd, zorgt voor angst, onzekerheid en daarmee voor een verminderde kwaliteit van leven. Er is nog geen behandeling tegen voedselallergie. Patiënten moeten allergenen vermijden en patiënten met ernstige vormen van voedselallergie moeten altijd een adrenalinepen bij zich dragen, die ze in geval van nood kunnen injecteren. Het is de taak van de zorgverleners om zich te richten op de kwaliteit van leven van deze patiënten.
Kwaliteit van leven
Goossens onderzocht de voedselallergie-gerelateerde kwaliteit van leven met gevalideerde vragenlijsten: de Food Allergy Quality of Life Questionnaires (FAQLQs). Uit haar onderzoek blijkt dat er enkele factoren zijn die deze kwaliteit van leven bepalen. Het type voedingsmiddel dat de allergie veroorzaakt, de ervaren ernst van de aandoening en nationaliteit van de patiënt lijken hier een rol in te spelen. Het doormaken van anafylaxie en het voorgeschreven krijgen van een adrenalinepen lijken geen relatie te hebben met deze kwaliteit van leven.
Goossens ging na hoe het is gesteld met de kennis en opvattingen van huisartsen, ouders van voedselallergische kinderen en de algehele Nederlandse bevolking. Zij gebruikte hiervoor een Amerikaanse vragenlijst, maakte deze geschikt voor gebruik in Nederland en vergeleek de uitkomsten van beide landen met elkaar.
Kennis bij huisartsen en ouders
De kennis over voedselallergie van Nederlandse huisartsen bleek vergelijkbaar met de kennis over voedselallergie van Amerikaanse familiedokters. In beide landen lijken belangrijke kennislacunes te bestaan voor het diagnosticeren van voedselallergie en het behandelen van anafylaxie. Deze kennislacunes bij eerstelijns artsen lijkt een internationaal probleem te zijn.
De kennis van Nederlandse ouders van voedselallergische kinderen was significant slechter dan die van Amerikaanse ouders. Nederlandse ouders waren wel optimistischer over verschillende aspecten van voedselallergie. Dit optimisme kan worden verklaard door een gebrek aan kennis, aangezien een eerdere studie liet zien dat ouders met minder voedselallergische kennis een betere ziekte-gerelateerde kwaliteit van leven hadden. Verder stelt Goossens vast dat een hoger opleidingsniveau, lid zijn van een patiëntenvereniging, bemoeienis van een allergoloog en een ziektegeschiedenis van het kind met anafylaxie bepalend zijn voor voedselallergische kennis bij ouders.
Ernst onderschat
Op basis van het onderzoek van Goossens lijkt het er op dat de Nederlandse bevolking weinig kennis heeft over de belangrijkste voedselallergenen, symptomen van voedselallergie en de mogelijke behandelopties. De Nederlandse bevolking lijkt de ernst van mogelijke voedselallergische reacties te onderschatten en weet niet wat te doen in geval van een voedselallergische noodsituatie. De Amerikaanse bevolking lijkt meer te weten over voedselallergie en is pessimistischer over voedselallergie dan de Nederlandse bevolking.
Voedselallergische patiënten zijn in hun dagelijks leven afhankelijk van anderen voor de juiste diagnose, goede voorlichting, voorschrijven van noodmedicatie, zorgvuldige allergeenvermijding, herkennen van symptomen en adequaat handelen in geval van nood. Goossens pleit daarom voor het vergroten van de kennis over voedselallergie en meer begrip voor deze patiënten: ‘Nadat we de kennis over voedselallergie hebben gemeten is duidelijk dat Nederland behoefte heeft aan educatie. Dat zal naar verwachting uiteindelijk de kwaliteit van leven van deze patiënten verbeteren.’
Curriculum vitae
Nicole Goossens, MSc (1986, Arnhem) studeerde geneeskunde aan de Rijksuniversiteit Groningen. Zij verrichtte haar promotieonderzoek onder de afdelingen kinderallergologie/kinderlongziekten en huisartsgeneeskunde van het UMCG. De titel van haar proefschrift luidt: ‘Health-Related Quality of Life in Food Allergic Patients – Beyond Borders’.
Laatst gewijzigd: | 13 maart 2020 02:22 |
Meer nieuws
-
27 augustus 2024
UMCG gaat onderzoeksfaciliteiten beschikbaar stellen voor geneesmiddelenontwikkeling
Om de beschikbaarheid en effectiviteit van geneesmiddelen in Nederland te verbeteren gaat het UMCG het bedrijf G² Solutions opzetten. Dit bedrijf moet ervoor gaan zorgen dat belangrijke technologische ontwikkelingen op het gebied van DNA sequencing...
-
17 juli 2024
Veni-beurzen voor tien onderzoekers
Aan tien onderzoekers van de Rijksuniversiteit Groningen en het UMCG is een Veni-beurs van maximaal 320.000 euro toegekend. De Veni-beurzen worden jaarlijks toegekend door de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk onderzoek (NWO) en zijn...
-
16 juli 2024
Geneeskunde nog altijd gestoeld op de man
Aranka Ballering onderzocht het ziektetraject dat mensen met veelvoorkomende klachten afleggen. Een van de opvallendste uitkomsten: vrouwen doorlopen gemiddeld een ander en minder uitgebreid traject dan mannen.