Women's perceptions, knowledge and breastfeeding decision-making
Promotie: | dr. A.T. (Bettie ) Oosterhoff |
Wanneer: | 11 juni 2015 |
Aanvang: | 11:00 |
Promotors: | prof. dr. ir. H.H. (Hinke) Haisma, prof. dr. I. Hutter |
Waar: | Academiegebouw RUG |
Faculteit: | Ruimtelijke Wetenschappen |
Voorlichting over borstvoeding moet meer gebaseerd worden op perspectief van de moeder
Het geven van borstvoeding dient te worden beschouwd als een proces en niet alleen als een product dat kan worden uitgedrukt in borstvoedingscijfers. De voorlichting over borstvoeding moet dan ook niet gescheiden worden van voorlichting over moederschap. Die aanbeveling doet Bettie Oosterhoff in haar proefschrift. Het is belangrijk dat vrouwen de mogelijkheid hebben om geïnformeerde keuzes te maken op basis van informatiebronnen vanuit verschillende sectoren, inclusief de eigen intuïtie, stelt de promovenda. Zij dienen hierin te worden ondersteund door zorgprofessionals die de vaardigheid hebben om te luisteren naar het perspectief van vrouwen zelf.
Veel vrouwen in Nederland die beginnen met het geven van borstvoeding stoppen daarmee in de eerste maand. Campagnes om de borstvoedingscijfers te laten toenemen zijn gericht op het starten met borstvoeding, evenals op het continueren ervan, bij voorkeur tot zes maanden. Er was nog weinig inzicht in de onderliggende motieven van vrouwen om borstvoeding te stoppen of te continueren.
Kennis over borstvoeding speelt een belangrijke rol in de besluitvorming van vrouwen over de manier van voeden. Vrouwen verkrijgen hun kennis over borstvoeding van zowel professionals als uit hun omgeving. De ervaringen met het uitwisselen van kennis binnen de eigen omgeving variëren sterk. Graag baseren vrouwen hun beslissingen over voeding van hun kinderen ook op hun eigen intuïtie. Oosterhoff concludeert dat wanneer de nadruk ligt op internationale richtlijnen en het meten van borstvoedingscijfers, er wordt voorbijgegaan aan de context waarin borstvoeding plaatsvindt, vanuit het perspectief van vrouwen zelf. Voorlichting en de ondersteuning door zorgverleners zouden meer gefundeerd kunnen zijn op dit perspectief.
Oosterhoff onderzocht voor en na de bevalling dertien vrouwen die hun eerste kind kregen en die van plan waren borstvoeding te geven. In de interviews werd ingegaan op de percepties van vrouwen zelf. Oosterhoff toont aan dat vrijwel alle vrouwen borstvoeding beschouwen als gezond en als iets natuurlijks. Het kan voor vrouwen die van plan zijn borstvoeding te geven een teleurstelling zijn wanneer zij ervaren dat het continueren van de borstvoeding niet lukt.
De achtergrond van het onderzoeksproject is een debat over borstvoeding zoals dat in 2008 in Nederland werd gevoerd. In dat jaar deed het Ministerie van Gezondheidszorg, Welzijn en Sport de oproep met als doelstelling dat het percentage vrouwen dat tot zes maanden borstvoeding geeft zou zijn toegenomen tot 40% in 2011. De oproep was gebaseerd op de discrepantie tussen de aanbevelingen van de Wereld Gezondheidsraad (WHO) om zuigelingen tot zes maanden exclusief borstvoeding te geven, en het hoge aantal vrouwen dat stopt met borstvoeding in de eerste maand.
Bettie Oosterhoff (1963) studeerde Cultural Anthropology aan de Radboud University Nijmegen. Ze verrichtte haar onderzoek bij het Urban and Regional Studies Institute van de Faculteit Ruimtelijke Wetenschappen. Het proefschrift is onderdeel van de onderzoekslijn Population and Wellbeing in context. Oosterhoff werkt als docent aan de Hanzehogeschool binnen het lectoraat Healthy Ageing, Allied Health Care and Nursing.