‘The’ pathway towards the elite level in Dutch basketball
Promotie: | Mw. S.C.M. (Sanne) te Wierike |
Wanneer: | 08 juni 2016 |
Aanvang: | 11:00 |
Promotor: | C. (Chris) Visscher |
Copromotor: | dr. M.T. (Marije) Elferink-Gemser |
Waar: | Academiegebouw RUG |
Faculteit: | Medische Wetenschappen / UMCG |
Lange basketballers halen vaker de top
Veel jonge, talentvolle basketballers hebben maar één doel voor ogen: de beste worden in hun sport. UMCG-bewegingswetenschapper Sanne te Wierike onderzocht hoe het kan dat sommige basketballers de top halen en anderen niet. Ze bestudeerde daarvoor de ontwikkeling van 99 jonge spelers (13-19 jaar) van het Regionaal Trainingscentrum Noord tot volwassen basketballer (>20 jaar). Te Wierike concludeert onder andere dat spelers die geselecteerd worden voor een talentontwikkelingsprogramma vaak lang zijn in verhouding met hun leeftijdsgenoten.
Er wordt de afgelopen jaren steeds meer onderzoek gedaan naar talentontwikkeling in de sport. Zulk onderzoek, waarbij allerlei gegevens van spelers over een langere periode verzameld worden, was voor basketbal nog amper gedaan. Te Wierike volgde 99 jonge spelers uit Noord-Nederland vijf seizoenen lang. Om inzicht te krijgen in de ontwikkeling van de spelers verzamelde ze antropometrische gegevens (gegevens over de afmetingen en verhoudingen van het lichaam) en nam ze twee keer per seizoen verschillende fysieke, technische en psychosociale testen af. Dat leverde in totaal 6.448 onderzoeksgegevens op die samen voor het eerst duidelijk maken hoe de prestatieontwikkeling verloopt van talentvolle basketballers in verschillende leeftijdscategorieën.
Te Wierike concludeert, zoals gezegd, dat lichaamslengte een belangrijke rol lijkt te spelen in de beslissing van trainers om bepaalde spelers te selecteren voor een talentontwikkelingsprogramma. Geselecteerde spelers waren vaak lang in verhouding met hun leeftijdsgenoten. De promovenda ontdekte verder dat spelers zich al vroeg specialiseren in één van de drie posities in het veld (guard, forward of center) en dat die positie bepaalt hoe ze zich verder ontwikkelen. Bij het selectieproces voor een talentprogramma of een positie moeten trainers volgens haar meer oog hebben voor technische prestaties en minder voor antropometrische kenmerken.
Te Wierike eindigt haar studie met praktische aanbevelingen voor de basketbalpraktijk. Zo geeft ze aan hoe hoog de basket volgens haar moet zijn voor een optimale afstemming op de gemiddelde lengte van de spelers van het team. Ook raadt ze trainers aan om de reflectie van spelers op hun eigen prestaties te stimuleren. Bij het halen van de top speelt dit vermogen om te kunnen reflecteren op het eigen kunnen een cruciale rol.
Sanne te Wierike (1988) studeerde Bewegingswetenschappen aan de Rijksuniversiteit Groningen. Ze verrichtte haar promotieonderzoek bij de afdeling Bewegingswetenschappen en onderzoeksinstituut SHARE van het Universitair Medisch Centrum Groningen. Het onderzoek werd gefinancierd door het UMCG.