Skip to ContentSkip to Navigation
Over ons Actueel Evenementen Promoties

Oral health in frail elderly

Promotie:Dhr. A.R. (Arie) Hoeksema
Wanneer:14 december 2016
Aanvang:16:15
Promotors:prof. dr. A. (Arjan) Vissink, prof. dr. G.M. (Gerry) Raghoebar, prof. dr. H.J.A. (Henny) Meijer
Copromotor:prof. dr. A. Visser
Waar:Academiegebouw RUG
Faculteit:Medische Wetenschappen / UMCG
Oral health in frail elderly

Zorgafhankelijke vijfenzeventigplusser heeft doorgaans geen gezonde mond

Ouderen die in een verpleeghuis gaan wonen of ouderen bij wie sinds kort thuiszorg over de vloer komt, blijken over het algemeen dan al een slechte mondgezondheid te hebben. De problemen variëren van cariës (gaatjes), afgebroken tanden en kiezen en tandvleesproblemen, en – bij mensen met een kunstgebit – pasvormproblemen en andere klachten. Dat stelde Arie Hoeksema vast, die als tandarts-geriatrie gespecialiseerd in mondzorg voor ouderen. Hij bracht in kaart hoe de orale gezondheid van zorgafhankelijke ouderen zich verhoudt tot hun algemene gezondheid en kwaliteit van leven, en concludeert dat het gebrek aan aandacht voor mondzorg onder deze groep mensen als een verborgen gezondheidsrisico moet worden gezien.

In 2020 zal ongeveer 40% van de populatie in Noord Nederland ouder zijn dan 65 jaar. Met deze toenemende vergrijzing zijn er ook steeds meer gezondheidsproblemen. Eén van die gezondheidsproblemen is een afnemende mondgezondheid onder ouderen die voor hun zorg afhankelijk zijn van anderen. Wanneer er al zoveel moet (aankleden, eten, douchen/baden, medicijnen innemen, fysiotherapie) is de zorg voor het gebit geen prioriteit, in ieder geval niet voor de ouderen zelf. Mondzorgproblemen echter staan meestal niet op zichzelf en kunnen direct samenhangen met andere gezondheidsproblemen. Hoeksema wilde daarom beter begrijpen of een slechte mondgezondheid effect kan hebben op de algemene gezondheid en het functioneren (kwaliteit van leven, kauwen, cognitie et cetera) van ouderen. Hij bestudeerde daarvoor de gegevens van 725 zorgafhankelijke ouderen die in het verpleeghuis werden opgenomen, 103 thuiswonende ouderen die recent thuiszorg kregen en 1.026 thuiswonende vijfenzeventigplussers al dan niet met mantel- en thuiszorg.

Hoeksema concludeert onder andere dat patiënten met eigen tanden en kiezen (in vergelijking met patiënten zonder gebit) weliswaar jonger waren bij opname in het verpleeghuis, maar dat ze ook vaker niet wilden meewerken tijdens een behandeling door de tandarts en een slechtere mondgezondheid hadden. Van maar liefst 72% van alle nieuwe verpleeghuisbewoners bleek de mondhygiëne matig tot slecht, en zou er eigenlijk wel behandeld moeten worden. Dat maakt regelmatige tandartscontroles voor deze groep des te belangrijker. Hoeksema stelde verder vast dat mensen met een kunstgebit kwetsbaarder zijn en zorgafhankelijker dan mensen met hun eigen gebit. Ook gebruikt deze groep in verhouding meer medicijnen. Deze en andere resultaten uit het onderzoek van Hoeksema zijn relevant voor Nederlandse tandartsen, maar ook voor andere zorgverleners die dagelijks te maken krijgen met zorgafhankelijke ouderen.

Arie Hoeksema (1963) studeerde tandheelkunde aan de Rijksuniversiteit Groningen, en werkt sindsdien als tandarts binnen Mondzorgcentrum Winschoten en Mondzorgcentrum Olle Grieze. Vanaf 2011 is hij als tandarts geriatrie en onderzoeker ook verbonden aan het Universitair Medisch Centrum Groningen.