Natuurkunde
De basis van de collectie natuurkundige voorwerpen werd in de zeventiende eeuw gelegd, toen het aanschouwelijk, proefondervindelijk onderwijs geleidelijk zijn intrede deed.
De wiskundige Johann Bernoulli , die in 1695 hoogleraar werd in Groningen, was de eerste die zijn colleges met proeven opluisterde, echter zonder veel weerklank. Pas in de loop van de achttiende eeuw werd er meer nadruk gelegd op het experiment binnen het onderwijs.
Aanvankelijk maakten hoogleraren vooral gebruik van hun eigen verzameling, omdat de universiteit maar mondjesmaat aankopen deed. De eerste aanwinsten van de universiteit waren diverse luchtpompen, een barometer en een thermometer.
De oudste instrumenten in de museumcollectie dateren uit de achttiende eeuw: een cycloïde, een sextant en een messing kunstoog. Tot de meest bijzondere stukken horen de elektromotor en het elektromagnetische wagentje, gebouwd door professor Stratingh in 1835.
Laatst gewijzigd: | 06 september 2021 17:02 |