Koloniaal erfgoed Paramaribo brengt geen eenheid, wel financiële zorgen
Dat de binnenstad van Paramaribo is opgenomen op de werelderfgoedlijst van UNESCO, draagt niet bij aan de binding tussen de etnische bevolkingsgroepen. De claim van de VN-organisatie dat het gebouwde koloniale erfgoed in de Surinaamse hoofdstad van ‘outstanding universal value’ zou zijn, is ongegrond. Verschillende bevolkingsgroepen voelen zich nauwelijks betrokken bij de oude koloniale gebouwen. Ondertussen laat de overheid een groot deel van de panden verkrotten. Dat blijkt uit onderzoek van sociaal geograaf Eugenio van Maanen. Hij promoveert op 30 juni aan de Rijksuniversiteit Groningen.
In het centrum van Paramaribo staan tal van historische panden, ontworpen naar Nederlandse, Engelse en Franse architectonische tradities. Sociaal geograaf Eugenio van Maanen onderzocht in hoeverre dit gebouwde koloniale erfgoed de verschillende etnische bevolkingsgroepen in Paramaribo aan elkaar bindt. Dit mede omdat de UNESCO het centrum van de stad op haar werelderfgoedlijst heeft opgenomen. Uit het onderzoek blijkt dat deze ‘erkenning’ voor de Surinaamse overheid grote problemen met zich meebrengt en de verschillende etnische bevolkingsgroepen niet dichter bij elkaar brengt.
Wat de overheid wil
Voor zijn onderzoek analyseerde Van Maanen het cultuurbeleid van de Surinaamse overheid, interviewde hij experts en bracht hij de houding van de verschillende etnische bevolkingsgroepen ten opzichte van het gebouwde erfgoed in kaart. Het cultuurbeleid hinkt op verschillende gedachten, zo blijkt. Enerzijds is het gericht op de instandhouding van culturele diversiteit – onder meer door subsidies aan tentoonstellingen en culturele bijeenkomsten van de verschillende etnische groepen. Anderzijds lijkt de overheid een ‘Surinaamse identiteit’ te willen creëren. Het besluit de binnenstad van Paramaribo te nomineren voor de UNESCO-werelderfgoedlijst past bij dit beleidsvoornemen.
Wat de bevolking vindt
De verschillende bevolkingsgroepen – Van Maanen onderscheidt Creolen, Marrons, Hindoestanen, Javanen en een gemixte groep – hebben elk een eigen kijk op het gebouwd koloniaal erfgoed, zo blijkt uit een enquête onder vijftienhonderd inwoners van Paramaribo. Creolen en Marrons zijn relatief het meest betrokken bij de gebouwen. Van Maanen suggereert dat dit komt doordat deze groepen afstammen van de slaven die de panden ooit bouwden. De Hindoestanen en Javanen hebben amper een band met het gebouwde koloniale erfgoed. Opmerkelijk is dat van de 244 panden met monumentenstatus geen enkele van Hindoestaanse of Javaanse oorsprong is.
Erfgoed altijd omstreden
De onderzoeker heeft principiële bezwaren tegen de claim van de UNESCO dat erfgoed universele waarde zou hebben. Van Maanen: ‘Erfgoed is altijd omstreden, overal ter wereld. Wie de macht heeft, bepaalt wat tot het erfgoed gerekend wordt. In Suriname, waar geen enkele bevolkingsgroep getalsmatig dominant is, geldt dat misschien nog meer dan elders. Noch de bevolking, noch de beleidsmakers zijn betrokken bij de vraag wat hét Surinaamse erfgoed zou zijn. Om die reden hebben pogingen tot ‘nation building’, zoals door UNESCO-nominatie, amper kans van slagen.’
Financiële zorgen
Ondertussen levert de erkenning door de UNESCO vooral problemen op. De Surinaamse overheid is nu verplicht de vele houten gebouwen, die door het tropisch klimaat snel achteruit gaan, op te knappen en te onderhouden. Hiervoor ontbreekt het de overheid aan middelen. Sterker nog: de historische panden in bezit van de overheid verkeren veelal in slechtere staat dan die in private handen. Van Maanen: ‘De overheid heeft geen geld en lijkt vaak zelfs geen belangstelling voor het onderhoud van de panden te hebben.’ Als men het koloniaal erfgoed wil behouden – dat is de meest wezenlijke vraag – dan zouden de panden een economische en sociale functie moeten krijgen, aldus Van Maanen.
Curriculum vitae
Eugenio van Maanen (Zeist, 1963) studeerde Sociale Geografie te Utrecht. Hij verrichtte zijn onderzoek aan de Faculteit Ruimtelijke Wetenschappen van de Rijksuniversiteit Groningen. Promotores zijn prof. dr. G.J. Ashworth en dr. P.D. Groote. Het onderzoek werd mede gefinancierd door NHTV Internationale Hogeschool Breda, waar Van Maanen sinds 2001 werkt als docent. De titel van het proefschrift luidt: ‘Colonial heritage and ethnic pluralism: its socio-psychological meaning in a multiethnic community.’
Noot voor de pers
Contact: Eugenio van Maanen, e-mail: maanen.e@nhtv.nl
Laatst gewijzigd: | 13 maart 2020 01:53 |
Meer nieuws
-
22 oktober 2024
De dreigende kloof op het platteland
Het valt wel mee met de veronderstelde kloof tussen stad en platteland, vindt Felix Pot. ‘Er dreigt eerder een kloof óp het platteland: tussen autobezitters en mensen die niet over eigen vervoer beschikken.'
-
25 september 2024
Slimme energietransitie vraagt om inclusieve aanpak
RUG-wetenschapper Christian Zuidema vertelt over hoe we samen kunnen overstappen naar een duurzame samenleving. Een slimme transitie vraagt om een betere verdeling van de voor- en nadelen, betoogt hij.
-
22 augustus 2024
NWO kent subsidie toe aan groot onderzoek naar relatie tussen platteland en stad
De relaties tussen platteland en stad zijn afgelopen jaren onder druk komen te staan en vragen om toekomstbestendige ruimtelijke oplossingen. Daarom onderzoekt het Fertile Soils project, waarin 10 kennisinstituten en 30 praktijkpartners...